Een opleiding voor een ongewisse toekomst

Het moet anders: daarover zijn we het eens. Maar hoe? In het hele land ontwikkelen scholen zelf nieuwe manieren om jongeren klaar te stomen voor een nog ongewisse toekomst. Samen vormen al die vernieuwingen een bont boeket. Maar daarin zie je wel een paar kleuren domineren. Scholen willen naar flexibel onderwijs dat goed aansluit bij individuele leerlingen én de veranderende eisen van de maatschappij. Jongeren moeten wendbaar zijn en de 21st century skills goed in de vingers krijgen.

Het Platform Onderwijs2032 heeft allerlei relevante maatschappelijke trends geïnventariseerd en de royale oogst aan reacties geclusterd. Op basis van die clustering wordt tot de zomer een brede nationale dialoog gevoerd. Hiervoor is onder andere een website in het leven geroepen en er zijn verschillende vragensets ontwikkeld om bijvoorbeeld in klassen het gesprek aan te gaan. Veel mensen pleiten voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden zoals samenwerken, en praktische vaardigheden zoals programmeren, ondernemen en techniek. Het platform heeft (nog) geen standpunt over hoe de verhouding moet zijn tussen vaardigheden en kennisoverdracht. Douma: “Maar de staatssecretaris zei bij de aftrap van het platform nadrukkelijk dat als je iets toevoegt aan het curriculum, je er ook iets moet uithalen. Het moet allemaal uitvoerbaar zijn. Daar ben ik het als onderwijsman helemaal mee eens.” Douma ziet wel al wat grote lijnen in de reacties, die zeker zullen terugkomen in het advies dat Sander Dekker na de zomer krijgt. “Het is ontzettend belangrijk dat wij straks leerlingen afleveren die kunnen omgaan met veranderingen. Allerlei vaste structuren zullen minder vanzelfsprekend zijn. Jongeren moeten wendbaar zijn, kunnen anticiperen op wisselende omstandigheden, ieder op z’n eigen niveau.” In Finland, Noorwegen en Schotland lopen al langer soortgelijke trajecten als Onderwijs2032. Deze inspireerden de Nederlandse variant, maar deze is niet geënt op een van deze voorbeelden. Douma: “We hebben meerdere sympathieke modellen doorgenomen.”

Van binnenuit kantelen
Frans Droog, docent biologie en Mens en Natuur op het Wolfert Lyceum in Bergschenhoek, is een van de initiators van United4- Education, een landelijke beweging die het onderwijs van binnenuit wil ‘kantelen’. “Op dit moment is de organisatie van een school vooral gericht op het onderwijzen: de vakken, de uren, de lesinhoud. Het zou beter zijn als we vanuit de leerlingen gaan denken: wat moet er geleerd worden? Je moet niet het onderwijzen organiseren, maar het leren.” Elf Wolfert-leerlingen denken actief mee over het onderwijs van morgen in een Education Design Lab.“Zij komen soms met heel bruikbare ideeën,” zegt Droog. Een van hen is Nathan van Veelen (16 jaar, 4 vwo). Het is zeker niet zo dat het onderwijs op zijn school slecht is, nuanceert hij. “Maar de lesindeling kan vaak beter. Bij ons duurt een les 45 minuten. De ene docent legt bijna de hele les uit, zodat je thuis nog veel huiswerk moet maken. De ander legt bijna niks uit, waardoor je de stof niet begrijpt. Wij willen graag kijken hoe je de lessen beter kunt indelen.” De leerlingen komen ook met praktische ideeën. Neem de ‘groene kaart’. Iemand die minimaal een 7,5 staat bij een bepaald vak, mag daar een groene kaart inzetten. Die geeft hem het recht om tijdens deze les aan een ander vak te werken. Nathan: “Dat maakt je zelfstandiger, en zo gaan je cijfers voor je minder goede vakken misschien omhoog. Je leert hierdoor ook beter plannen. En de docent heeft een beter overzicht over waar je mee bezig bent dan wanneer je het stiekem doet.”

‘Toptipkaart’
Nog zo’n plan: de ‘toptipkaart’. Leerlingen kunnen een kaart met een tip of een top (compliment) aan een docent geven. “Zodat docenten ideeën krijgen over hoe ze vanuit de leerlingen bekeken beter kunnen lesgeven,” licht Nathan toe. Het Education Design Lab denkt ook na over het filmen van bepaalde lessen, zodat leerlingen deze op een ander tijdstip via YouTube kunnen bekijken. Nathan: “Maar dat moet natuurlijk technisch en financieel te doen zijn.” Hij vindt het fijn om mee te denken over het onderwijs. “Dat is nodig, omdat leerlingen hier heel anders naar kijken dan docenten. Ik denk zeker dat de school openstaat voor onze ideeën. We hebben een gesprek met onze directeur gehad en die was er heel positief over.” Docent Droog denkt dat flexibiliteit en maatwerk steeds belangrijker zullen worden. “Sommige leerlingen vinden het vaste lesrooster bijvoorbeeld onprettig. Iemand die twee lesuren Duits en twee lesuren natuurkunde per week heeft, wil misschien liever één uur Duits en drie uur natuurkunde. Daar moeten we zeker naar kijken, al is zo’n flexibel programma lastig te regelen en monitoren.” Als Daltonschool biedt het Wolfert Lyceum al redelijk wat vrijheid. Zo mogen bovenbouwleerlingen wekelijks zeven uren besteden aan zelfstudie, een vak bijspijkeren of een keuzemodule. “We zijn ook vrij actief met verschillende werkvormen. Bij Nederlands mag je bijvoorbeeld een boekverslag maken in stripvorm.” Naast maatwerk denken Droog en zijn collega’s van United4Education dat 21st century skills (zie ook pagina 14) steeds belangrijker zullen worden. De eenzijdige nadruk op kennisoverdracht zal verdwijnen. “Al heb je natuurlijk een zekere basiskennis nodig om je te kunnen ontwikkelen.” Als derde toekomstige onderwijspijler noemt Droog mediawijsheid. “Wijsheid in wat je op internet zet én in wat je ervan afhaalt.”

Extra inzet
Theo Douma van Platform Onderwijs2032 benadrukt dat duurzame onderwijsvernieuwing vraagt om een extra inzet van scholen en onderwijsgevenden. “Ook wij moeten vaardig worden in 21st century skills, wendbaar zijn, ons aanpassen aan wijzigende omstandigheden,” zegt hij. “Practice what you preach!” Dat is ook het idee achter Leren met de Next Generation, een initiatief van Hogeschool Windesheim en zes Drentse vo-scholen. Zij ontwikkelen samen praktische initiatieven ter ondersteuning van leraren, en leiden toekomstige docenten in de school op.

“Vanuit dat samen opleiden groeide de wens om tot een nieuw concept te komen,” vertelt Petra Vos, manager onderwijskunde en ict bij Windesheim. Leren met de Next Generation werkt volgens de ‘U-theorie’ van de Amerikaan Otto Scharmer aan een lerende organisatie (zie kader). “Dat doen we met elkaar en in kleine stappen”, vertelt Vos. “We laten ons leiden door ons toekomstbeeld. In ieder mens zit een vermoeden over hoe dingen zich zullen ontwikkelen. Bij ons hebben leerlingen, stagiares, docenten en directieleden allemaal hun inbreng. Datgene wat wij met z’n allen weten, zal consequenties hebben voor hoe we leraren gaan opleiden.”

DotEcoPlatform
Bij dit initiatief zitten toevallig nogal wat economieleraren, die vonden dat ict een veel belangrijker plek moet krijgen. Dat leidde tot de ontwikkeling van DotEcoPlatform, een website waar economiedocenten zelfgemaakte filmpjes plaatsen waarin lesstof op een aansprekende, eigentijdse manier wordt uitgelegd. Vos: “Ook filmpjes voor vmbo-leerlingen, want die groep wordt bij dit soort initiatieven vaak vergeten.”
Een delegatie van de Windesheim-lerarenopleidingen is op bezoek geweest bij een van de Leren met de Next Generation-scholen, het Hondsrug College. Vos: “Daar kwam uit dat er een enorme behoefte is aan lesmateriaal. Wij werken met docenten aan nieuwe ict-toepassingen, en onze studenten hebben met groepen leerlingen prachtig materiaal ontwikkeld. We kijken nu of daar materiaal bij zit dat goed genoeg is om uit te geven, zodat anderen er ook wat aan hebben.” Professionele docenten en Kennisnet stellen daarvoor samen selectiecriteria op. Leren met de Next Generation zet in op gepersonaliseerd leren. Vos: “De toekomst is niet voor iedereen gelijk. Maar studenten zullen in elk geval ondernemend moeten worden. Ze moeten leren denken in wereldwijde concepten, dingen delen met elkaar en creatief zijn. 21st century skills moeten zeker in je concept zitten, zowel op het punt van ict als samenwerking.”

Meer ruimte?
Staatssecretaris Sander Dekker is blij met de grote respons die het Platform Onderwijs2032 incasseerde, ook vanuit het onderwijsveld. “Want het succes van het nieuwe curriculum staat of valt met de betrokkenheid van leraren,” laat hij via een woordvoerder weten. “Het is essentieel dat zij in een volgende fase ook meeschrijven aan de onderwijsinhoud. Ik denk dat er brede behoefte bestaat onder leraren aan een curriculum dat meer richting geeft dan de huidige kerndoelen. Dat kan hen ruimte geven om los te komen van lesmethoden in de boekjes.” Frans Droog van United4Education vindt het goed dat het Platform Onderwijs2032 de verschillende vernieuwingen volgt. Er gebeurt plaatselijk al heel veel, zegt hij. “Maar dat weten we niet van elkaar. Iedereen zit in z’n eigen omgeving mooie dingen te doen. Als je al die veranderingen met elkaar verbindt, gaat het sneller.”

Training theorie u en meer
Om de omslag te maken van leren uit het verleden naar leren van de toekomst, biedt de AVS de training ‘Theorie U: diepe zelfreflectie en leren van de toekomst’. Hierin komt de theorie van Otto Scharmer uitgebreid aan bod, met een praktische vertaalslag naar de school: www.avs.nl/professionalisering/trainingen (Organisatie-, cultuur en leiderschapsontwikkeling). Zie ook de training ‘De toekomst van brede school en integrale kindcentra’ (Schoolomgeving, ouders en ketenpartners). Voor volgend schooljaar ontwikkelt de AVS i.s.m. de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) een leergang voor schoolleiders over het werken aan en vormgeven van toekomstgericht onderwijs. Door Ausbildung (vakopleiding) en Bildung (persoonlijke en maatschappelijke vorming) te combineren in de school- en lespraktijk.
Platform onderwijs 2032
Onderwijsvernieuwing vindt te fragmentarisch plaats, vindt de Onderwijsraad. Daardoor kan het lesprogramma te vol worden en gaan achterlopen bij maatschappelijke ontwikkelingen. De Onderwijsraad pleitte voorjaar 2014 in het advies ‘Een eigentijds curriculum’ voor een permanent college dat periodiek het curriculum herijkt, vernieuwingen volgt, gesprekken hierover initieert, de samenhang bewaakt en de minister adviseert over aanpassingen. Zo ontstond Platform Onderwijs2032. Dit incasseerde tijdens een brainstormfase meer dan 17.000 suggesties (zie http://emmaonderzoekt.nl/ onderwijs2032), die de basis vormen voor de huidige, verdiepende nationale dialoog. De AVS Ledenraad gaat op 29 mei aanstaande in gesprek met Platform Onderwijs2032. Na de zomer komt het platform, onder leiding van Paul Schnabel, met een eerste advies. Meer informatie en meepraten: http://onsonderwijs2032.nl
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.