De ministerraad heeft op voorstel van minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met voorstellen om de hoeveelheid aan regels voor speciale scholen te verminderen. Daarnaast wil ze het huidige systeem eenvoudiger, flexibeler en daardoor beter worden. De scholen zullen de plicht krijgen om voor elke leerling een passend onderwijsaanbod aan te bieden. Het resultaat zal zijn dat het onderwijsstelsel beter aansluit bij de behoefte van de leerlingen en wensen van de ouders. De positie van de ouders moet aanzienlijk worden verbeterd.
In 2010 zal het wettelijk onderscheid tussen de reguliere en speciale scholen komen te vervallen. Er zal één nieuw bekostigingssysteem komen, waarin de leerling centraal staat. Over deze voornemens wordt overleg gevoerd met de onderwijsorganisaties. Als het overleg over de uitwerking is afgerond, zal het kabinet besluiten of de voorstellen kunnen worden ingevoerd. Dit blijkt uit de hoofdlijnennotitie `Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs´ die aan de Tweede Kamer is gestuurd.
In Nederland is een uitgebreid aanbod aan speciale scholen ontstaan voor leerlingen met een handicap, stoornis, leer- of gedragsmoeilijkheden. Deze speciale scholen hebben hun eigen doelgroepen en bekostigingsregels. De laatste vijftien jaar is geprobeerd deze leerlingen zoveel mogelijk onder te brengen in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Daarvoor zijn `weer samen naar school´ (wsns), `leerlinggebondenfinanciering´ (rugzakje) en het `leerwegondersteunend onderwijs´ opgezet. Het resultaat is een wirwar aan regels.
In het nieuwe voorstel verandert veel voor ouders, scholen en besturen. Uitgangspunt wordt de vraag van de ouders en leerlingen. De ouders melden hun kind aan bij de school van hun voorkeur. Deze school heeft vervolgens de plicht een passend aanbod voor de leerling aan te bieden. Als dit op de betreffende school niet mogelijk is, moet de school een passend aanbod doen op een andere school, waar het kind ook kan worden geplaatst. Ouders hoeven niet langer te `shoppen´ langs scholen om hun kind geplaatst te krijgen. Ook hoeven leerlingen voortaan nog maar één indicatietraject te doorlopen. Er komt dus één verwijzing (indicatiestelling) in plaats van de huidige drie (`wsns´, `rugzakje´ en `leerwegondersteunend onderwijs´). Er komen regionale steunpunten waar ouders terecht kunnen voor advies over schoolkeuze, indicatiestelling en de beoordeling van het aanbod van de school.
De scholen krijgen de plicht om voor elke leerling een passend arrangement aan te bieden (zorgplicht). Scholen voor basis-, speciaal (basis)- en voortgezet (speciaal) onderwijs maken in de regio afspraken over een sluitend onderwijsaanbod voor alle leerlingen die extra zorg nodig hebben. Het verschil met de huidige situatie is dat schoolbesturen straks zelf kiezen met wie zij samenwerken, op welke terreinen en met welke intensiteit. De scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs worden reguliere scholen. In de regio kan wel worden afgesproken om de speciale scholen te laten bestaan.
De hoogte van de bekostiging is niet meer van invloed op de plaats waar de leerling onderwijs krijgt. Bij de inschrijving van een geïndiceerde leerling ontvangt de school een hogere bekostiging. De leerling heeft dan een zorggewicht. Dit betekent dat de huidige manier van bekostigen wordt veranderd. De randvoorwaarde bij de verdere uitwerking van de voorstellen is dat het stelsel financieel beheersbaar blijft en budgettair neutraal is.
In 2010 zal de praktijk er dan als volgt uitzien:
Bron
Persbericht Ministerraad, Ministerie van OCW, 30 september 2005