De slechte financiële situatie en het slechte perspectief op verbetering van de onderwijskwaliteit maakt een doorstart van het bestuur van SIBA-scholen (Stichting Islamitische Basisscholen Amsterdam) zo goed als onmogelijk. Daarmee is het voortbestaan van deze scholen onzeker. Staatssecretaris Dijksma schrijft in een brief aan de Tweede Kamer binnen afzienbare tijd met een wetsvoorstel te komen dat aanvullende bevoegdheden regelt om in de toekomst sneller direct te kunnen ingrijpen in gevallen als deze.
Uit onderzoek van onder meer de Onderwijsinspectie (eind 2005) bleek dat de situatie bij de SIBA-scholen zeer ernstig is. In april 2006 heeft het toenmalige bestuur van SIBA besloten terug te treden en plaats te maken voor het huidige interim-bestuur. Dit bestuur kwam bij het op orde maken van de jaarverslagen 2002 tot en met 2005 en de meerjarenbegroting tot de ontdekking dat de financiële positie zeer slecht is.
Het interim-bestuur van de SIBA-scholen bekijkt op dit moment nog twee scenario´s: overname door een ander bestuur of sluiting. Een bestuur dat de SIBA-scholen wil overnemen moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo mag het bestuur de afgelopen vijf jaar niet in opspraak zijn geweest op zowel bestuurlijk, onderwijskwalitatief als financieel vlak, en moeten er voldoende financiële reserves zijn om te investeren in de kwaliteit en om alle financiële problemen van SIBA te kunnen opvangen.
SIBA heeft drie scholen: El Faroeq Omar en Abraham El Khaliel zijn zeer zwak en de At Taqwa is een zwakke school. Door de slechte financiële situatie is er geen extra geld om te investeren in de verbetering van de kwaliteit. Dit is een belangrijke reden voor acht van de negen kandidaat-bestuursleden om niet aan te willen treden. Hierdoor is een doorstart van de SIBA-scholen onder een eigen bestuur niet mogelijk. Het interim-bestuur voert momenteel gesprekken met overnamekandidaten en zal hierover binnenkort rapport uitbrengen aan OCW. Als blijkt dat dit niet gaat lukken, worden de scholen gesloten. De gemeente Amsterdam, de betreffende stadsdelen en het ministerie zullen samen met de Amsterdamse schoolbesturen zorgen dat de ongeveer zeshonderd leerlingen in dat geval op een andere school komen en niet de dupe worden van deze situatie. Voor het personeel is bemiddeling beschikbaar, zodat ze ergens anders aan de slag kunnen.