Het ‘Program for International Student Assessment’, beter bekend als PISA, wordt om de drie jaar afgenomen bij 15-jarigen in de hele wereld voor taal, wiskunde en science. Veel regeringen kijken naar de scores als een officiële uitspraak over hun onderwijssysteem. Maar critici vinden PISA gebrekkig en stellen dat de resultaten niet serieus moeten worden genomen. Twee onderwijsgrootheden belichten de controverse en vragen zich af in hoeverre PISA moet worden behouden.

Sinds het jaar 2000 is het voor de meeste ontwikkelde landen mogelijk om de kennis en de vaardigheden van hun 15-jarige studenten in taal, wiskunde en science te vergelijken in de periodieke PISA-testen. De test heeft een enorme invloed op het nationale onderwijsbeleid. Veel landen waarvan de prestaties daalden, raakten in een ‘PISA-shock’. Ze pasten hun beleid drastisch aan om hun klassement en kwaliteit te verhogen. visie wankelt Met de toegenomen invloed van deze internationale beoordeling van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) namen ook de sceptische stemmen die de aard en gevolgen van deze test aan de kaak stelden toe. PISA heeft de laatste jaren felle kritiek gekregen. Vorig jaar schreven tientallen onderzoekers en academici uit de hele wereld een open brief aan PISA-directeur Andreas Schleicher, om hem aan te sporen PISA op te schorten tot er een beter alternatief is.

Wat als driekwart van de Amerikaanse scholieren vrijwillig dagelijks na school lessen zou volgen om hun kennis over wiskunde, taal en science te vergroten? En dat Amerikaanse studenten daarbij meer dan twee uur per dag aan huiswerk zouden besteden met betrekking tot deze vakken? Dit is wat in Shanghai, Singapore en Zuid-Korea gebeurt. De Verenigde Staten lopen hier tegenaan wanneer het doel is steden en landen te verslaan in de internationale studentenonderzoeken. De toren van PISA wankelt. Maar in tegenstelling tot sommige van onze collega’s, zullen wij niet blij zijn wanneer deze toren uiteindelijk omvalt.

Bezwaren
Critici hebben drie bezwaren. Ten eerste heeft de PISA-ranking van landen negatieve gevolgen voor schoolsystemen. Het is een overwaardering van gestandaardiseerde tests en het versmalt leren tot wat makkelijk gemeten kan worden. Ten tweede: de OESO en dus ook PISA bevoordelen de economische belangen in het openbaar onderwijs. Allianties van wereldwijde bedrijven zien commerciële mogelijkheden in de verkoop van PISA-achtige instrumenten voor gebruik op scholen. En tot slot beweren sommige experts dat er grote technische gebreken zijn bij items die deel uitmaken van PISA-tests: met de manier waarop de tests worden uitgevoerd, met het gebruik/misbruik van statistische technieken om landen te rangschikken en hoe de onderzoeksgroepen worden samengesteld in sommige landen (vooral in Azië). We zijn het eens met deze kritiek op PISA. In onderwijskundige en morele termen helt de toren van PISA niet alleen over, maar is er gevaar dat hij omvalt. Maar PISA heeft ook veel goede dingen gerealiseerd voor studenten, scholen en verenigingen over de hele wereld. Dit moet niet alleen erkend worden, maar ook behouden.

Mondiale vorming
Hoe zou mondiale vorming er uitzien als PISA nooit was gelanceerd? Er zouden, zoals in de jaren negentig van vorige eeuw, een aantal landen zijn die ten onrechte geloofden dat hun opleidingssystemen de beste in de wereld zijn en bepalend voor andere landen.
Was het niet juist door landen die niet succesvol waren in PISA – inclusief de Verenigde Staten en Engeland – dat het makkelijker werd om wereldwijd meer marktconcurrentie tussen scholen mogelijk te maken, om een minder theoretische opleiding voor leraren te plannen en te werken aan een meer gestandaardiseerd curriculum?

Er is bijvoorbeeld een catastrofale daling van de Zweedse onderwijsprestaties in PISA sinds de introductie van commerciële privéscholen. Het heeft Zweden verwijderd van de hoog presterende andere Scandinavische landen. Het land werd in de richting van Engeland en de Verenigde Staten gestuurd, met een minder rechtvaardig systeem en stagnerende prestaties van leerlingen. PISA maakte de bevolking ervan bewust. De politieke oppositie tegen deze hervormingen had grote invloed op de recente regeringswisseling in Zweden. Dit zou niet gebeurd zijn zonder PISA. Maar was het niet door hun herhaalde hoge prestaties bij PISA, dan zou niemand ooit hebben gehoord of in staat zijn geweest de sociale en educatieve kenmerken van Finland en Canada te waarderen. Wij niet en ook niet de academici die de petitie tegen PISA hebben getekend. In de wereldwijde campagne om de status en kwaliteit van het onderwijs te verbeteren levert Finland ons oplossingen: streng leraren selecteren en trainen, veel waardering van de politiek en de rest van de samenleving, de verwachting om samen te werken en om het grootste deel van het curriculum zelf te schrijven in samenwerking met collega’s. Noch in Finland noch in Canada worden leerlingen meedogenloos leerjaar na leerjaar, vak na vak, getest. Deze landen vermijden concurrentie bij de inschrijving, door testscores en financiële middelen. De OESO heeft veel meer gedaan dan wijzen op de verschillen in globale prestaties. Het is uitgegroeid tot een sterke voorstander van rechtvaardig, kwaliteitsvol onderwijs door de beleidsmakers daarop te wijzen. Het zet equity hoog op de hervormingsagenda. Zonder de data die PISA over de jaren heeft gegenereerd, zouden billijkheid, rechtvaardigheid en kwaliteit geen deel uitmaken van de onderwijsbeleidsgesprekken in de landen die te lijden hebben gehad onder onbillijke onderwijssystemen, met inbegrip van de Verenigde Staten.

Geloofwaardigheid
Hierdoor verdient PISA het om te blijven bestaan. Maar er wordt niet genoeg gedaan om landen te ontmoedigen overhaaste en wanhopige maatregelen te nemen om tot de top van de PISA-rankings te komen. In plaats daarvan worden pakketten van PISAtesten nu verkocht aan scholen, districten en hele landen, om leraren en scholen te dwingen tot teaching to the test. Zonder oog voor het eigen vermogen of voor de kwaliteit van de school, zonder respect voor de integriteit en de geloofwaardigheid van PISA. Onbedoeld effect is dat scholen die succesvol zijn in de OESO, zoals in Shanghai of Finland, sterk worden gewaardeerd en zwakker presterende scholen in zwakker presterende landen als Turkije of Chili veracht.
Of de toren van PISA een nuttig baken voor beleidsmakers zal blijven of zal omvallen, hangt ook af van de mate waarin regeringen en de wereldwijde onderwijsgemeenschap PISA zullen blijven beschouwen als een betrouwbaar instrument dat immuun is voor commerciële en ideologische interesses. Sinds het begin van PISA heeft de OESO het toevertrouwd aan internationale consortia van professionele organisaties. Zij controleerden hoe PISAtests werden ontworpen, hoe gegevens werden verzameld en de resultaten geanalyseerd.
In december 2013 echter werd de onderwijsuitgever McGraw-Hill Education geaccrediteerd door de OESO als een exclusieve beheerder van de PISA-testen voor scholen in de Verenigde Staten. Een jaar later verleende de OESO Pearson – een ander mondiaal vormingsbedrijf – het contract om te definiëren wat zal worden onderzocht in PISA 2018. Door particuliere bedrijven toe te laten deze tests te ontwerpen en hen toegang te laten hebben tot de globale gegevens over studenten en leraren, komt PISA dicht bij de scheidslijn tussen enerzijds het commercieel belang voor uitgebreide markten en anderzijds de neutrale, betrouwbare en onafhankelijke meting van de gezondheid van het onderwijs.

Bovendien worden, met twijfelachtige methoden, steeds meer – voornamelijk Aziatische – landen en steden toegevoegd aan de top van PISA, waardoor neerwaartse druk wordt uitgeoefend op de eerdere hoogste presteerders. Zij beginnen dan weer met het kopiëren van deze nieuwe Aziatische voorbeelden, ondanks dat deze over het algemeen zwak staan op het vlak van sociale gelijkwaardigheid en het organiseren van speciaal onderwijs. De toren die ooit recht stond, wordt ideologisch gevaarlijk scheef geduwd.

Welbevinden
Tenslotte, als landen van elkaar leren, dan zijn PISA en andere onderzoeken niet de enige die tellen. Andere indicatoren, zoals het welbevinden en de naleving van mensenrechten, die een aantal landen buiten Azië (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk) bijzonder goed voor elkaar hebben, moeten ook worden overwogen.
PISA toont aan de Verenigde Staten dat de huidige richting van onderwijsbeleid gericht op concurrentie, standaardisatie, meten en privatisering van het openbaar onderwijs, verkeerd is. Ons doel moet niet zijn om PISA neer te halen, maar om iets overeind te krijgen waardoor we ons aan de hand van een aantal criteria op een eerlijke en transparante manier kunnen identificeren. En waarvan we kunnen leren van de echte goede voorbeelden die sterk zijn: rechtvaardig en uitmuntend, de menselijke ontwikkeling volgend.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Washington Post en in het ESHA-magazine (www.esha.org/eshamagazine)

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.

Gerelateerd nieuws