Samen met zijn moeder kwam hij die maandag vóór schooltijd binnen. Hij keek wat schichtig en probeerde zich achter zijn moeder te verschuilen. Moeder trok hem echter resoluut naar voren en zei: “Juf, Daan moet u iets vertellen.” Eerst wat aarzelend, maar na wat aanmoedigende duwtjes van zijn moeder, vertelde Daan mij dat hij gisteren een steentje tegen een raam van de school had gegooid en dat er nu een gat in dat raam zat. “We deden met een paar jongens wie het verst kon gooien”, vertelde hij verder. “Nou en toen gooide ik het verst, maar het steentje kwam tegen het raam en toen was er een gat.” Een diepe zucht, een blik naar moeder. Moeder knikt tevreden terug en kijkt mij daarna verwachtingsvol aan. Zoals van mij verwacht werd, prees ik Daan voor zijn eerlijkheid. Maar de pedagoog in mij zei ook dat ik het wel dom vond van een jongen van negen jaar. “Je hoort toch te weten dat je niet in de buurt van ramen met stenen moet gooien. En je moet de nieuwe ruit natuurlijk wel betalen.” Daan keek weer naar zijn moeder. Die deed gauw een stapje naar voren. “Dat hebben zijn vader en ik ook gezegd, juf”, zei ze. “We zijn er voor verzekerd hoor, maar hij moet er zelf ook iets voor doen, daar leert hij van.” Ik prees moeder en zoon en voor mij was de volgende stap om de schade te melden bij de gemeente. Ik vertelde er ook bij dat ik wist wie de dader was en dacht dat daarmee de zaak was afgedaan. Nou, dat was het niet. Om de paar dagen kwam Daan mij vragen of ik al wist hoeveel hij moest betalen. Hij moest namelijk thuis bijna elke dag afwassen en kreeg daar dan één euro voor. Hij moest met afwassen doorgaan tot hij de helft van het bedrag had verdiend. Nogal logisch dat hij het graag snel wilde weten. Auteur: Frederique
Na drie weken – Daan had ondertussen al bijna 15 euro bij elkaar gespaard en het raam was allang gemaakt – had ik nog geen rekening gezien. Ook de diverse telefoontjes naar de gemeente hadden niets opgeleverd. Na twee maanden gaf Daan het op om mij naar het bedrag te vragen. Hij hoefde niet meer af te wassen. Zijn vader en moeder dachten dat hij nu wel genoeg gespaard had, vertelde hij. Na drie maanden belde ik nog maar een keer naar de gemeente. Daar kreeg ik te horen dat degene waaraan ik de schade en de dader gemeld had inmiddels van baan veranderd was en zijn opvolger wist nergens van. Trouwens, die rekening was door de gemeente allang betaald. Einde verhaal. Stom verbaasd was ik en boos. Van mij hoefde Daan niet meer te betalen, wat dacht die man wel! Maar hoe leg ik dit aan Daan uit, dacht ik. Ik belde de moeder van Daan en vertelde hoe de gemeenteambtenaar had gereageerd. Zeg maar tegen Daan dat de gemeente heeft gezegd dat hij niet hoeft te betalen omdat hij zo eerlijk is geweest, maakte ik er maar van. Was mijn pedagogische aanpak en die van zijn ouders tenminste niet helemaal voor niets geweest. Dat het zijn vruchten toch wel afgeworpen heeft, bleek een paar weken later. Door een aantal jongens uit groep 6 was kattenkwaad uitgehaald en toen ik vroeg wie de schuldigen waren, stak Daan als eerste resoluut zijn vinger op. De andere schuldigen volgden schoorvoetend zijn voorbeeld.
Iedere maand
Kader Primair 4 – December 2005