Ton Duif, voorzitter van de AVS: “De Citotoets is bedoeld als extra meetinstrument. Het bepalen van welk type vervolgonderwijs het meest geschikt is voor leerlingen wordt gebaseerd op het schooladvies en eventueel een eindtoets. Voor een aantal kinderen staat al vast dat praktijkonderwijs de meest voor de hand liggende keuze is. Deze kinderen hebben enorm veel moeite met de Citotoets en de uitslag doet eigenlijk niet meer ter zake. Waarom deze kinderen dan onnodig demotiveren?” Voorstanders van de huidige praktijk, waarin niet alle leerlingen de toets maken, vinden dat het door iedereen laten maken van de toets de tweedeling onnodig accentueert. Tegenstanders, zowel uit de politiek als vanuit de scholen, brengen daar tegenin dat juist het niet laten meedoen van de kinderen stigmatiserend zou werken. Actueel
Officieel wordt de Cito- of andere eindtoets afgenomen om het schooladvies aan te vullen. In de dagelijkse schoolpraktijk wordt de toets ook gebruikt voor andere doeleinden. Zo hechten VO-scholen soms meer waarde aan de toets dan aan het advies van de basisschool. Dit advies is gebaseerd op het jarenlang volgen van de betreffende leerling – waarbij door de jaren heen meerdere toetsen zijn afgenomen – en op de kennis die de leerkracht heeft over het kind en zijn of haar thuissituatie. De toets wordt in de ogen van de critici ten onrechte als een soort toelatingsexamen gebruikt.
Ook worden scholen door media, ouders en maatschappij beoordeeld op de gemiddeld behaalde score. Onterecht, vindt AVS-voorzitter Ton Duif: “De uitslag van de Cito-toets zegt niets over de kwaliteit van een school. Er zijn nu eenmaal scholen met meer en scholen met minder dan gemiddeld intelligente leerlingen. Je kunt als school fantastisch werk afleveren, iedere leerling ontzettend veel bijgebracht hebben, en toch onder het gemiddelde blijven. De toegevoegde waarde van een school is het verschil tussen het begin- en eindresultaat. Maar dat laat zich moeilijk in een toets meten.” De huidige discussie over de Cito-toets gaat volgens de AVS voorbij aan twee achterliggende vragen. Ten eerste, willen we voor de basisschool leerstandaarden vastleggen; een minimum van wat leerlingen moeten weten en kunnen als ze de basisschool verlaten? En ten tweede, zou het zo kunnen zijn dat veel leerlingen waarvan nu op schoolniveau besloten wordt dat ze niet meedoen aan de toets, eerder extra ondersteuning hadden moeten krijgen, maar dat hiervoor de middelen ontbraken? Om hierin inzicht te krijgen, gaat de AVS onderzoeken wat de leden vinden van de Cito- of andere eindtoets. Tegelijkertijd heeft de AVS aan de Onderwijsinspectie aangegeven graag betrokken te zijn bij het onderzoek dat de Inspectie in opdracht van minister Van der Hoeven gaat uitvoeren.
Kader Primair 6 – Februari 2006