Met name bij de omzetting van oude DC(+)-schalen wordt de ruimte in de cao-afspraken in veel gevallen minimaal benut. Ongeveer de helft van deze schoolleiders wordt nu in D12 geplaatst, terwijl de verwachting was dat de meesten in een D13-schaal terechtkomen. Ook zijn er meerdere DB-directeuren die op grond van hun werk een D13 verwachten, maar waarbij besturen het begrip ‘regio‘ gebruiken om geen D13 toe te kennen. Dat blijkt uit een peiling van de AVS onder meer dan 800 (adjunct-)directeuren in het basisonderwijs en speciaal onderwijs. De peiling volgt op een eerdere peiling begin november.
Er wordt binnen besturen nog steeds heel divers omgegaan met de geldende cao-afspraken rond functiebeschrijving en -waardering. Bijna 70 procent van de respondenten zit inmiddels in een D12-functie en slechts 17 procent in een D13-functie Eerder zat ca. 30 procent in een DC(+) functie.
Het proces van functiebeschrijving en -waardering loopt niet overal goed. Op diverse scholen worden cao-afspraken niet toegepast zoals dit is bedoeld. Een voorbeeld daarvan is het één op één toepassen van de voorbeeldbeschrijvingen als een nieuwe normfunctie.
Binnen de D12-functies is veel verschil in schoolgrootte en complexiteit. De grotere verantwoordelijkheid daarbij heeft nauwelijks invloed op de inschaling. 55 procent van de schoolleiders herkent zichzelf in de nieuwe functiebeschrijving, 27 procent is neutraal en 18 procent herkent zich hierin niet. Vrijwel alle respondenten geven aan integraal verantwoordelijk te zijn voor de eigen instelling en ontwikkelen meerjaren onderwijs- en kwaliteitsbeleid als substantieel deel van de functie. Er wordt door veel schoolleiders een onderwaardering in salaris ervaren en een verslechtering van een eerlijk salarisperspectief dat past bij de verantwoordelijkheden en complexiteit van het werk.
Een ruime meerderheid geeft aan leiding te geven aan een multidisciplinair team of een specifiek onderwijsconcept en externe contacten te hebben die betrekking hebben op een regio. Ruim de helft ziet zijn verantwoordelijkheden als strategisch en 14 procent tactisch. 51 procent zegt belast te zijn met het verdedigen van beleid in de functionele externe relaties. 55 procent ziet zijn instelling/omgeving als complex.
Ook wordt de salarisgarantie (inclusief toelagen, het uitzicht op hogere periodieken en toekomstige indexatie) niet overal correct vastgelegd in een addendum bij de arbeidsovereenkomst conform artikel 5.6 lid 8 CAO PO. Een kwart van de respondenten heeft een salarisgarantie en 19 procent krijgt een toelage, 3 procent krijgt beide. Dat is 47 procent die een vorm van aanvulling op het salaris ontvangt. Van de 28 procent directeuren die leiding geven aan een team van 30-50 werknemers zit 62 procent in een D12-functie en heeft 38 procent een D13-functie. Op 20 procent van de scholen is een adjunct-directeur benoemd, waarvan 55 procent in A11 en 29 procent in A12.
Op bijna 90 procent van de bestuursbureaus zijn beleidsmedewerkers in zeer diverse rollen en verantwoordelijkheden. 86 procent van de directeuren valt zonder tussenlaag direct onder de bestuurder.
Voor de komende 4 jaar geeft 76 procent van de respondenten aan dat bij hun bestuur een vacature op het vlak schoolleiders verwacht wordt, waarvan 62 procent in D12. 42 procent van de respondenten geeft aan dat er bij hun bestuur momenteel vacatures zijn op het gebied van schoolleiders, waarvan 63 procent D12-vacatures.
Inzake ondersteuning zegt 60 procent van de schoolleiders een administratieve ondersteuner én een conciërge te hebben, 18 procent heeft alleen een administratief ondersteuner en 6,5 procent alleen een conciërge. Een aantal heeft (ook) een eventmanager in dienst. Slechts 11 procent van de directeuren en 25 procent van de adjuncten geeft aan dat er een directeur lid is van de PGMR.
Prioriteiten vanuit de AVS
Het is goed om te signaleren dat de reeds ingezette koers van de AVS goed samenvalt met de richting die de peiling aangeeft naar hoe de CAO verder doorontwikkeld moet worden. Wij willen, waar mogelijk samen met u en mede via uw inbreng bij de PO-Raad, de volgende zaken aanpakken:
1) Perspectief. De instroom en doorstroom naar directiefuncties moet beter. Uitdagende functieomschrijvingen en een breed functiehuis zijn nodig om dit perspectief te bieden, zowel voor jonge startende als voor ervaren schoolleiders. Daarnaast moeten de functie- en salarisschalen perspectief bieden op groei en mogelijkheid geven tot differentiatie. Dit vraagt om bestuurders die beleidsrijk met het functiehuis omgaan.
2) Eerlijk salaris. Schoolleiders verdienen meer waardering voor het werk dat ze doen. Een salaris dat niet alleen gebaseerd is op functiezwaarte, maar dat ook recht doet aan de verantwoordelijkheden. Het verschil met lerarensalarissen moet groter worden, het verschil met het VO moet vervallen. Aanvullingen of toelages moeten verankerd zijn in duidelijk beloningsbeleid dat helderheid geeft over toelages en salarisgaranties.
3) Werkdrukvermindering. Elke schoolleider moet beschikken over voldoende ondersteunend personeel op administratief en praktisch niveau, passend bij de omvang van de school. Dit moet vanzelfsprekend zijn. Het moet niet een afweging zijn tussen onderwijsondersteunend personeel óf organisatieondersteunend personeel. Niet elke school heeft een conciërge en een administratief medewerker (of andere ondersteuner) waar de schoolleider direct van profiteert om meer ruimte voor leiderschap te hebben.
4) Formele invloed en autonomie. (Adjunct-)directeuren hebben geen formele invloed binnen het eigen bestuur en het samenwerkingsverband. Zij maken vaak geen deel uit van een (G)MR en hebben hierdoor, naast de stem via hun vakbond, een lastige positie om de belangen van directeuren te behartigen. Dit laatste beperkt de formele invloed op financieel en personeel beleid en overige beleidskaders van een bestuur.
5) Goede schoolleiders zijn cruciaal. Het beroep moet in de sector en in de maatschappij de waardering en erkenning krijgen die het verdient. Nadruk op de cruciale rol van schooldirecties, het mooie en ook het complexe en uitdagende van dit vak. Elke school moet een goede schoolleider hebben. Onderzoek laat zien dat goede schoolleiders op cruciale wijze het verschil maken op school, zowel naar onderwijskwaliteit als behoud en faciliteren van leraren en onderwijsondersteuners. Een goede schoolleider is hiermee een bepalende factor bij het bereiken van kansengelijkheid voor leerlingen.
Bekijk ook de AVS-inzet voor de volgende cao.