Het vmbo – en dan vooral de beroepsgerichte leerwegen – als positief schooladvies meegeven: hoe doe je dat als basisschool? “We geven kinderen de ruimte te ontdekken wat bij hen past en nemen ouders daarin mee.”
Ondanks de goede arbeidsmarktpositie van vakmensen is de waardering voor het vmbo als opstap naar het mbo laag. Groep 8-leerkracht Yvo Holwerda van IKC De Lindelaar in Westerbork heeft daar een logische verklaring voor. “Onze maatschappij is erg gericht op kennis en doorleren. Zelfs de onderwijsinspectie legt hier zwaar de nadruk op. We worden vooral beoordeeld op de opbrengsten op basis van toetsen en het uitstroomniveau van onze leerlingen. Deze beeldvorming op cognitie zit zo in ons maatschappelijk denken, dat je het ouders niet kwalijk kunt nemen dat zij liever voor een hoger type vervolgonderwijs gaan.”
Holwerda herkent het beeld dat de waardering voor technische vakmensen als automonteurs en bouwvakkers beter kan, maar ervaart in de praktijk weinig problemen in de gesprekken met ouders over kinderen met een advies voor de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo. “Bij deze leerlingen ligt het veelal voor de hand dat andere adviezen niet passen. Het zijn vooral kinderen met een vmbo-tl advies die discussie geven. Dan leeft toch de vraag bij ouders of havo erin zit. Ze zien meer kansen in uiteindelijk doorstromen naar het hbo in plaats van het mbo. Aan de andere kant: als je goed uitlegt waarop je het advies baseert – op het soort kind, de werkhouding en de talenten – zijn ouders geneigd zich achter het schooladvies te scharen.” Onder collega’s binnen Holwerda’s school is het ook een onderwerp van gesprek. “Vaklieden zijn op dit moment erg gewild en hebben een goed toekomstperspectief. Hoe gaan we dat beter uitleggen aan ouders? Daarin zie ik een belangrijke taak voor ons.”
Ruben Bolsius, afdelingsleider van het Rotterdams Vakcollege de Hef, juicht dat laatste toe. Hij hamert op goede voorlichting door het basisonderwijs. “Het primair onderwijs moet zich ervan bewust zijn dat er een personeelstekort is onder goed geschoolde vaklieden. Ze mogen best promoten dat je met een beroepsgerichte leerweg altijd een baan vindt, of het nu gaat om techniek of zorg en welzijn.”
Volgens Angelique Snoei, schoolleider van obs Delfshaven in Rotterdam, heeft de negatieve sfeer rond praktijkgerichte vervolgopleidingen te maken met het vooroordeel van ouders dat het om ‘niet schone’ en zware beroepen gaat. “Ouders willen dat niet voor hun kind. In gesprekken met hen proberen wij dat beeld te kantelen. Ouders hebben ook nogal eens een negatief beeld van de populatie op beroepsgerichte leerwegen van het vmbo; dat zijn leerlingen met veel gedragsproblemen en daar wil je je eigen kind niet tussen hebben. Zelfs binnen mijn eigen team merk ik dat, want wat is de definitie van een gedragsprobleem? Zo kun je een leerling die erg druk is prima af en toe met de conciërge laten meelopen. Voor hem is dat ’noodzakelijk’. Als je kinderen de ruimte geeft om tot zichzelf te komen, pakken ze het leerproces sneller op. Dat is geen verloren onderwijstijd.”
Jan de Boer, directeur Dr. G.A. Wumkesskoalle in Joure: “Dat het vmbo niet erg populair is, is voor mij wel duidelijk. Hoe hoger hoe beter is het credo: voor ouders begint het eigenlijk pas bij de havo. Wij signaleren ook geregeld dat ouders liever de theoretische leerweg van het vmbo zien voor hun kind. Tegelijk komen wij bijna nooit in conflict met ouders over de schoolkeuze. Dat gaat in goed overleg. Het maakt denk ik wel uit in welk gedeelte van het land je woont. Hier in Friesland is het: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ouders zijn nog bereid om iets van de leerkracht aan te nemen.”
Veel basisscholen bezoeken naburige vmbo’s waar leerlingen lessen en workshops volgen. Leerlingen uit groep 7 en 8 van obs Delfshaven volgen bijvoorbeeld gastlessen techniek in het nabijgelegen Scheepvaart en Transport vmbo-college. Snoei: “Daardoor krijgen kinderen beter inzicht in welk type beroepen er zijn en wat bij hen past.” We moeten af van denken in leerroutes, meent zij. Alle leerlingen jaarlijks met minimaal vijf beroepen in aanraking laten komen, is haar doel. “Dat begint al in de onderbouw. We vergroten daarmee het eigenaarschap van leerlingen, zodat die echt gaan ervaren wat ze zouden willen worden. Zo nemen we ook ouders al vroeg mee in de interesses van hun kind.”
Ouders inzicht geven in hoe de school tot zijn schooladvies komt, is een techniek die vrijwel alle basisscholen hanteren. Doeke van der Zee, leerkracht in groep 8 van de Dr. G.A. Wumkesskoalle in Joure, wijst hierbij op een consequent gebruik van de informatie verzameld in de Plaatsingswijzer. Even eenvoudig als doeltreffend voor het vmbo als positief schooladvies, meent hij. “Vanaf groep 6 bespreken we met ouders welke kant het op gaat met hun kind. We nemen hen dus al vroeg mee in de richting waarvan we denken dat die het beste past. Daarmee voorkomen we grote verschillen in inzicht.” Dan nog kan het soms misgaan. Schep vooral geen valse verwachtingen en weersta de druk van ouders, zegt schoolleider Snoei van obs Delfshaven. “Schooladviezen passen we niet aan als ouders daarom vragen. Er zijn zelfs ouders die omwille van het voorlopig schooladvies in groep 7 hun kind op een andere school plaatsen.”
Bolsius van Rotterdams Vakcollege de Hef windt er geen doekjes om. “Als er bij een schooladvies twijfel is tussen kader of theoretische leerweg (tl), dan is het altijd: ga maar naar tl in plaats van dat goed gekeken wordt wat bij het kind past. Het huidige vmbo ís ook een vergaarbak. Vroeger ging je naar de lts als je richting techniek wilde. Nu ga je ook naar het vmbo beroeps/kader als je niet goed kunt leren. Als we vragen aan ouders of aanstaande leerlingen wat ze met vmbo-tl willen, weten ze het eigenlijk niet. ‘De mogelijkheid om door te stromen’, zeggen ze. En dan? Met vmbo-tl begin je op het mbo in een technisch profiel met een flinke achterstand.”
Het vmbo biedt in elk geval voldoende mogelijkheden tot doorstromen, zowel op aparte vmbo-scholen als brede scholengemeenschappen. Ook worden initiatieven ontplooid om techniekonderwijs een boost te geven. Zo start Vakcollege de Hef volgend jaar met een opleiding techniek op een hoger niveau. Bolsius: “Omdat ouders hun kind naar een zo hoog mogelijk niveau willen sturen, hebben we een opleiding techniek ontwikkeld op vmbo tl-niveau. Ons aanbod wordt daarmee gevarieerder, maar vooral de beroepskeuzemogelijkheid neemt flink toe. Ook bedrijven zijn nu, na de crisisjaren, meer bereid om leerlingen van het vmbo lessen te laten volgen binnen hun muren. Zo kunnen we techniekonderwijs actueel houden. Dat komt ons imago natuurlijk ten goede.”
Misschien wel tegen de stroom in heeft brede scholengemeenschap het IJsselcollege (van vmbo tot vwo) in Capelle aan den IJssel sinds anderhalf jaar bewust alle leerroutes onder één dak gebracht. Dat brengt wel een dubbel imagoprobleem met zich mee. Directeur a.i. Raymond van der Kleijn: “In de hele regio zie je dat het leerlingenaantal voor vmbo-techniek afneemt, omdat ouders het vmbo – en dan vooral de beroepsgerichte leerwegen – als minderwaardig ervaren. Omdat we een vmbo in huis hebben, hebben we ook minder aanwas voor onze havo- en vwo-routes; ouders kiezen liever voor een categorale havo of vwo.”
Op het IJsselcollege worden leerlingen bewust gemengd om van elkaar te leren. Van der Kleijn: “Ons ideaal is een afspiegeling vormen van de maatschappij, dat betekent dat je leert omgaan met elkaar. We willen uitdragen dat iedereen waarde toevoegt. Leerlingen van verschillende niveaus worden waar mogelijk gemengd en we bieden praktische technieklessen aan op havo en vwo om het vermeende onderscheid tussen denkers en doeners te verkleinen. Uiteindelijk hopen we dat dit er ook toe bijdraagt dat de status van het praktische onderwijs verbetert.”