De bedrijfsarts, werkzaam bij een externe arbodienst, is een relatief onbekend persoon op de werkvloer. Deze afstand draagt niet bij aan het vertrouwen in de bedrijfsarts. Dit blijkt uit het rapport ‘Een kwestie van gezond verstand’ van de Sociaal Economische Raad (SER).
De SER deed in opdracht van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderzoek naar de positie van de bedrijfsarts. Doel van het onderzoek was een objectivering van gesignaleerde knelpunten rond het functioneren van bedrijfsartsen. Er is specifiek gekeken naar de onafhankelijkheid, toegankelijkheid en de rol van de bedrijfsarts in het kader van preventie.
Wat de rolverdeling betreft is goede zorg primair de verantwoordelijkheid van de werkgever in samenwerking met deskundige werknemers en de arbodienst of bedrijfsarts. De overheid stelt de wettelijke kaders en houdt toezicht. Uit het onderzoek blijkt, dat de bedrijfsartsen over het algemeen wel positief zijn over hun positie. Met betrekking tot hun beroepsgeheim is het uitgangspunt dat de bedrijfsarts hierin geen enkele concessie doet. Een bedrijfsarts moet ook daadwerkelijk een bedrijfsarts zijn en dient BIG-geregistreerd te zijn. En als het gaat om beroepsziekten wordt er te weinig gemeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, stelt het SER-rapport.
Verder blijkt uit het onderzoek dat nog te vaak de wettelijk vereiste arbocontracten niet worden afgesloten door werkgevers.
In het rapport wordt eveneens aandacht besteed aan concrete onderwerpen over samenwerking tussen zorg en arbeid, de opleiding en de preventie. Het rapport gaat onderdeel uitmaken van de evaluatie van de Arbowet en het Arbostelsel.