Zonder krijt aan de vingers kun je geen school leiden. Het is met name door dit beeld of vooroordeel dat managers van buiten het onderwijs moeilijk aan het werk komen als adjunct-schooldirecteur. Ondanks een tekort aan schoolleiders, heeft het primair onderwijs nog koudwatervrees voor bazen van buiten. De sector laat daarmee volgens velen talent lopen.
Henk Kanon 45 wilde na een lange carrière als accountant bij Defensie zijn kennis en ervaring graag inzetten in het onderwijs. De gevarieerdheid van de sector sprak hem aan en er was vraag naar schooldirecteuren, dacht hij. Maar dat viel tegen. Afgelopen tweeëneenhalf jaar schreef hij rond de honderd sollicitatiebrieven. Zon twintig keer werd hij uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, maar de vurig gewenste baan als adjunct- directeur van een basisschool heeft het hem nog steeds niet opgeleverd. Oud-projectleider in de agrarische sector Lodewijk Vergroesen 50 liet zich net als Kanon omscholen tot schoolleider toen hij werkloos werd. Na jaren in de commercie wilde hij iets meer maatschappelijks en met mensen werken. Als vader van vier kinderen in de basisschoolleeftijd was hij al actief in de MR van hun basisschool en zo kwam het onderwijs in beeld. Vergroesen had uiteindelijk 180 brieven nodig. Sinds december vorig jaar is hij directeur van islamitische basisschool Al Islaah in Harderwijk. “Je moet gruwelijk vasthoudend zijn”, zegt hij over de zoektocht naar werk. “Het is echt een heel moeizame weg.”
Koudwatervrees
U zou een prima directeur kunnen zijn, maar u heeft geen onderwijservaring. De vele afwijzingen van Kanon en Vergroesen kwamen kort gezegd bijna allemaal daarop neer. “Het idee is dat als je zelf geen leerkracht bent geweest, je je ook niet zou kunnen inleven in een schoolorganisatie”, zegt Vergroesen. “Dat klopt”, beaamt Trieneke van Manen, adviseur en trainer bij de AVS. “Het basisonderwijs is nog huiverig voor een directeur zonder krijt aan de vingers.” Deze koudwatervrees heeft deels te maken met onbekendheid met het fenomeen. Al sinds jaar en dag is de schooldirecteur immers een oud-leerkracht die via een vaak lange onderwijscarrière is opgeklommen tot directeur. Het primair onderwijs staat bovendien bekend als een vrij behoudende sector. “De meeste sollicitatiecommissies kiezen liever voor veilig dan voor onbekend”, stelt ook Rob Gersten, manager onderwijs bij de lerarenopleiding Theo Thijssen in Utrecht. In hun tweejarige zij-instroomtraject voor bazen van buiten halen kandidaten daarom naast het schoolleiderdiploma ook hun onderwijsbevoegdheid. Een tweede belemmering heeft te maken met huiverigheid voor bedrijfstactieken. Met name managers uit het bedrijfsleven zouden angst oproepen voor een keiharde zakelijke aanpak. “De onderwijscultuur is heel democratisch. Iedereen mag meedenken en meepraten en men is over het algemeen allergisch voor een topdownbeleid”, legt Hans Brokx uit, manager opleidingen bij Imago Groep. “Dat botst met een sturende managementstijl, die met name managers uit het bedrijfsleven wordt toegedicht.” Hij schat dat van de ongeveer 75 zij-instromers die de afgelopen jaren via Imago Groep zijn opgeleid tot schoolleider iets meer dan de helft een baan in die functie heeft gevonden.
Verfrissende blik
Met de keus voor veilig laat de sector volgens velen echter talent lopen. “Managers van buiten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van nieuwe ontwikkelingen. Zij zijn vaak meer gewend aan bedrijfsmatig werken, het doorvoeren van veranderingen en het voeren van integraal personeelsbeleid en kunnen nieuwe expertise inbrengen. Hun verfrissende blik kan stoffi ge culturen wakker schudden.” Dit is te lezen op de website van de Regiegroep schoolleiders www.schoolleider.nu. Deze regiegroep, die bestaat uit afgevaardigden van vrijwel alle onderwijsorganisaties, is door het ministerie van onderwijs in het leven geroepen om oplossingen te zoeken voor het groeiende tekort aan schoolleiders. Meer bazen van buiten is daarvoor uitdrukkelijk één van de mogelijkheden. “Met het oog op de kwaliteitsslag die het primair onderwijs moet maken is het interessant om meer ruimte te geven aan managers van buiten”, aldus de tekst op de website.
Pioniers
Ook de Regiegroep schoolleiders constateert veel aarzeling bij besturen, MR en personeel. Willen bazen van buiten meer kansen krijgen, dan moet de negatieve beeldvorming dus veranderen. Dat is echter een lastig proces, erkent Trieneke van Manen, die namens de AVS lid is van de regiegroep. Bazen van buiten zijn nog pioniers, grote uitzonderingen. Hun doen en laten ligt dus onder een vergrootglas en één slechte ervaring kan het dan weer een tijdje voor anderen verpesten. Dit kreeg Lodewijk Vergroesen te horen bij het Algemeen Toegankelijk Onderwijs ATO in Den Bosch. Titus Hoedemaker, bovenschools directeur bij het ATO, staat in principe positief tegenover een manager van buiten. “Ik denk dat het heel verfrissend kan zijn.” Hoedemaker geeft aan dat een negatieve ervaring met een manager uit het bedrijfsleven hem huiverig heeft gemaakt. Op de betreffende school was het vooral nodig om de kwaliteiten binnen het team goed tot zijn recht te laten komen en daarvoor leek de unaniem gekozen directeur, een manager van buiten met veel leidinggevende en communicatieve ervaring, dé geschikte persoon. Maar het liep anders: het klikte niet met het team. Wederzijds was er volgens Hoedemaker te weinig vertrouwen. Toen externe hulp ook niet mocht baten, is de directeur uiteindelijk vertrokken. “Teams zijn er nog niet zo happig op om iemand van buiten in de armen te sluiten”, luidt Hoedemakers conclusie achteraf. “Zij zijn toch erg gehecht aan een onderwijskundig leider.”
Extra bewijzen
Hoe overtuig je de leerkracht dat je op inhoudelijk niveau een volwaardige gesprekspartner bent. Daar zit volgens Rob van der Vegt, algemeen directeur van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede, de belangrijkste uitdaging voor zij-instromers. Een leerkracht zal immers mogelijk terecht sceptisch reageren als iemand zonder kennis van of ervaring met het onderwijs aanwijzingen komt geven hoe hij of zij het werk in de klas anders moet doen. Van der Vegt: “Daar zal een baas van buiten zich extra in moeten bewijzen.” Volgens hem is dit echter geen onoverkomelijk bezwaar, want het is goed te leren. Een positieve ervaring met een baas van buiten bewees dat voor hem. Op één van de zeventien scholen die onder de stichting vallen, werkt sinds anderhalf jaar een directeur die daarvoor manager bij de politie was. Deze man paste volgens de sollicitatiecommissie perfect bij de school, die vooral behoefte had aan een organisatorisch sterke manager. Van der Vegt: “Onderwijskundig stond de school al heel stevig. Dat heeft zeker meegespeeld.” De man in kwestie is inmiddels tot ieders tevredenheid directeur en volgt een opleiding tot schoolleider. Daarnaast wordt hij zowel door mensen van de school als door een extern adviseur gecoacht op onderwijskundig leiderschap. Zon intensief begeleidingstraject is volgens Van der Vegt essentieel, maar dat geldt volgens hem net zo goed voor startende directeuren met een onderwijsverleden. “Bij hen moet vaak worden geïnvesteerd in managementcapaciteiten. Dat vindt iedereen heel vanzelfsprekend. Een baas van buiten heeft die managementvaardigheden al, maar bij hem of haar moet je investeren in onderwijskundig leiderschap. Onze ervaring bewijst dat dat heel goed kan.”
Tandem
Die overtuiging hebben de meeste scholen nog niet. In een recent onderzoek van het ministerie van Onderwijs geeft weliswaar tweederde van de schoolbesturen aan best bereid te zijn een baas van buiten aan te nemen. Maar tegelijkertijd geven ze de voorkeur aan iemand met een onderwijsbevoegdheid. Lodewijk Vergroesen: “Er is mij vaak genoeg gezegd: Zolang we nog bazen van binnen kunnen halen, halen we ze niet van buiten.” Zelf ziet hij voor managers van buiten vooral mogelijkheden in een zogenoemde tandemconstructie. Daarbij heeft een algemeen directeur de leiding over de organisatorische kant en wordt hij of zij ondersteund door een onderwijskundig leider. Zon constructie kwam hij tegen op één van zijn stagescholen en heeft hij inmiddels ook op zijn eigen school ingevoerd. Ook de Regiegroep schoolleiders stelt dat aanpassing van de organisatie en een andere verdeling van managementtaken de kans op succes met een manager van buiten vergroot. Henk Kanon kijkt, bijna twee jaar nadat hij de opleiding tot schoolleider heeft afgerond, sceptisch tegen de huidige situatie aan. Omdat het niet wil lukken in het onderwijs, is hij nu ook weer op zoek naar werk in zijn oude vak: de accountancy. De teleurstelling is groot. “Het is netjes gezegd ronduit balen dat het me ondanks al mijn inzet en enthousiasme nog niet is gelukt.”
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.