Na de eerste lockdown vanwege corona in het voorjaar van 2020 was een groter deel van de basisschoolkinderen (4-12 jaar) in Nederland motorisch minder vaardig dan kinderen van die leeftijd vóór de lockdown. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. “Het verschil in de mate waarin ouders hun kinderen tijdens de lockdown lieten bewegen, is de grootste verklaring voor verschillen in motorische ontwikkeling”, aldus Slob in zijn antwoord op schriftelijke vragen van VVD-lid Heerema.
Uit onderzoek van het Mulier Instituut kwam naar voren dat meer basisschoolkinderen minder motorisch vaardig waren dan kinderen van die leeftijd vóór de coronalockdown. Deze achteruitgang in motorische vaardigheden is mogelijk te wijten aan het wegvallen van het georganiseerde beweeg- en sportaanbod voor basisschoolkinderen: zij konden niet meer bij hun sportvereniging sporten en hadden geen lessen bewegingsonderwijs meer op school.
Minister Slob antwoordt in de brief: “Uit het onderzoek blijkt dat de verschillen met name worden verklaard door de manier waarop in de thuissituatie is omgegaan met de lockdown. Kinderen ontwikkelen zich niet alleen door het aanbod van bewegingsonderwijs, maar ook door beweging gedurende de gehele dag. De verschillen in de mate waarin ouders hun kinderen tijdens de lockdown lieten bewegen is de grootste verklaring voor verschillen in motorische ontwikkeling. Het is dan ook niet vast te stellen hoeveel leerlingen motorische achterstanden hebben opgelopen door het ontbreken van de lessen bewegingsonderwijs.”
Slob beantwoordt ook de vraag van Heerema over hoeveel scholen gebruikmaken van het onderdeel ‘sportieve activiteiten’ uit de menukaart van het Nationaal Programma Onderwijs. Dat wordt nog onderzocht via een vragenlijst die begin dit schooljaar naar alle scholen in het funderend onderwijs is gegaan. Eind oktober informeert Slob de Tweede Kamer over de voortgang van het Nationaal Programma Onderwijs.
Het is aan de leerkrachten en scholen om hier maatwerk in te bieden, aldus Slob. “Hiervoor kunnen de gelden uit het NP Onderwijs worden ingezet en daarnaast kunnen de subsidie Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs PO en het programma Gezonde School hieraan bijdragen.”