Welke mechanismen binnen de school kunnen bijdragen aan burgerschapscompetenties van leerlingen? De basis voor goed burgerschapsonderwijs is een positief schoolklimaat. Essentieel daarbij is aansluiten bij de leefwereld van leerlingen. Dit blijkt uit een literatuurstudie en onderzoek naar ‘good practices’ in het po en vo door het Kohnstamm Instituut, de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam.
Scholen hebben de belangrijke taak om bij te dragen aan het burgerschap van leerlingen. Dit vinden niet alle scholen even gemakkelijk. Veel scholen en leraren zijn op zoek naar geschikte manieren om burgerschap een plek te geven in hun onderwijs. Ook de Inspectie van het Onderwijs constateerde dat het burgerschapsonderwijs in Nederland nog kan verbeteren (zie ‘Verdere ontwikkeling burgerschapsonderwijs nodig’). Dit onderzoek biedt schoolleiders, leraren en beleidsmakers handvatten om het burgerschapsonderwijs verder vorm te geven.
Conclusies
De basis voor goed burgerschapsonderwijs is een positief schoolklimaat: een veilige, respectvolle schoolomgeving waarin leerlingen en leraren open met elkaar praten en verschillen ‘er mogen zijn’. Aansluiten bij de leefwereld van leerlingen is daarbij essentieel: zo wordt burgerschap voor leerlingen concreet en nabij. Gebeurtenissen die zich voordoen in het leven van leerlingen en vragen die voortkomen uit de maatschappelijke actualiteit, zijn een goed vertrekpunt voor de overdracht van burgerschapsinhouden. Door gebruik te maken van dialogische werkvormen leren leerlingen hun eigen standpunt te verwoorden, vragen te stellen aan anderen en met elkaar in gesprek te gaan.
Doelgericht werken vanuit een gezamenlijke visie en onderlinge afstemming door schoolleiding en leraren dragen bij aan een goede vormgeving van burgerschapsonderwijs én creëren draagvlak binnen de school. Door burgerschap een plek te geven in een breed scala aan vakken wordt het voor leraren en leerlingen een vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijs.