AVS wil snel starten met uitvoering vervolgfase curriculumontwikkeling

De AVS is van mening dat er zo spoedig mogelijk moet worden gestart met de uitvoering van het voorstel voor de vervolgfase van de curriculumontwikkeling. Er moeten goede bouwstenen liggen waarop een landelijk, wettelijk curriculum kan worden vastgesteld. Dan  is het voor de scholen duidelijk waar hun eigen rollen en verantwoordelijkheden liggen bij het curriculum van de toekomst. Daarvoor pleit de AVS in haar brief aan de Tweede Kamer, ook in het kader van de rondetafelgesprekken over curriculumherziening in het po en vo die 13 en 19 april plaatsvinden.
 
Als lid van de regiegroep 2032 is de AVS nauw betrokken geweest bij het bestuurlijk overleg rond de verdiepingsfase Onderwijs2032. De AVS heeft met haar leden uit het po en vo een verdiepend en inhoudelijk aandeel geleverd met betrekking tot de rol en verantwoordelijkheid van de schoolleiders in het proces van curriculumontwikkeling. Ook is de AVS als lid van de regiegroep 2032 en aansluitend als lid van de coördinatiegroep voor de curriculumontwikkeling nauw betrokken geweest bij het proces van de totstandkoming van het voorstel voor de vervolgfase van de curriculumontwikkeling ten behoeve van een nieuw formeel curriculum in 2020-2021.
 
Rol schoolleider
De AVS ziet, gesteund door het rapport van de Onderwijscoöperatie vanuit de verdiepingsfase, nadrukkelijk een rol voor de schoolleiders bij het samenwerken in de landelijke ontwikkelteams om tot bouwstenen te komen, maar vooral ook bij het gesprek rond de curriculumontwikkeling op schoolniveau. AVS-voorzitter Petra van Haren: “De rol van de school bij het inrichten van het curriculum verandert en wordt sterker. Waar we in het verleden uitgingen van kerndoelen en werken vanuit gestructureerde methoden, gaan we nu als school zelfbewust het onderwijs inrichten vanuit een funderende, wettelijk vast te leggen kern, aangevuld met eigen keuzes en accenten.”
 
Van Haren benadrukt dat dit vraagt om een onderzoekende insteek van zowel de schoolleider als het team. De schoolleider heeft daadkracht en ondernemerschap nodig om een passende missie en visie te formuleren en om de thema’s van de eigen school te vertalen naar het onderwijs. “Hiervoor is een professionele dialoog nodig”, aldus Van Haren in de brief. “Samen met het team de lijnen ontwerpen, uitzetten en afstemmen. Het hierbij positioneren van de leerkracht als professional vraagt om een andere rol van het leiderschap. Het vraagt om gedeeld en gespreid leiderschap, ruimte geven aan ontwikkelcapaciteit en het voeren van gericht HRM-beleid. Het betekent opnieuw nadenken over doorlopende leerlijnen en personaliseren daarbij en het inrichten van de school met alle functies en functionaliteiten en de diversiteit die daarbij nodig is.” Omdat de school steeds meer een professionele leergemeenschap wordt, is er in toenemende mate behoefte aan diversiteit van functies. “Steeds meer worden lerarenteams betrokken bij het herontwerpen van het curriculum en hebben schoolleiders de rol van inspirator en stimulator.”
 
Bij de beoogde curriculumontwikkeling komen al deze aspecten nog sterker aan de orde en is een goede uitwerking noodzakelijk. De AVS is blij met de gezamenlijkheid die is bereikt en steunt het vervolgvoorstel zoals dit door de betrokken partijen – Onderwijscoöperatie, PO-raad, VO-raad, AVS, Ouders & Onderwijs en LAKS – aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Nu is het van belang zo snel mogelijk met de uitvoering te starten.

Downloads

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.