Autismevriendelijk onderwijs

Circa 40 (!) procent van de thuiszitters heeft autisme, stelt de werkgroep Vanuit autisme bekeken. In het rapport Passend onderwijs vanuit autisme bekeken, dat vlak voor de zomer verscheen, staan knelpunten en misvattingen die onderwijs aan leerlingen met autisme in de weg staan. Oplossingen hoeven niet per se ingewikkeld te zijn.

“Het begint allemaal bij kennis”, zegt Margreet de Vries, projectleider communicatie Vanuit autisme bekeken. “Het herkennen van autisme is een voorwaarde om Passend onderwijs goed in te vullen. Er bestaat een nogal stereotiep beeld van leerlingen met autisme, maar de onderlinge verschillen zijn groot. Voor sommigen is niet mee naar buiten gaan in de pauze al genoeg om niet overprikkeld te raken.” De Vries vindt dat schoolleiders en samenwerkingsverbanden een cultuur moeten creëren waarin medewerkers zich niet hoeven schamen voor onwetendheid over autisme. “En vervolgens middelen en gelegenheid voor scholing of specifieke expertise vrijmaken als dat nodig is.” Ze wijst erop dat er binnen de huidige wettelijke kaders al veel mogelijk is. “Bijvoorbeeld het combineren van ‘potjes’ uit verschillende stelsels voor zorg en onderwijs. Of een plek op school én elders met een tijdelijke leertijdontheffing of hulp in de klas vanuit het jeugdteam.” Een duidelijke en breed gedragen visie op diversiteit is verder een must voor scholen, besturen en samenwerkingsverbanden. De Vries: “Ga uit van verschillen, durf onderscheid en uitzonderingen te maken en zie maatwerk niet als privilege. Praat met leerlingen en ouders over wat ze nodig hebben en laat je daardoor niet afschrikken.” Alert op verzuim Met een goede preventieprocedure kun je thuiszitten een heel eind voorkomen, aldus De Vries. “Alert zijn op de redenen achter kortdurend verzuim is erg belangrijk. In Zutphen stimuleren de jeugdarts en leerplichtambtenaar middelbare scholen bijvoorbeeld om opvallend verzuim binnen twee weken te melden.” Vervolgens maakt men gezamenlijk een plan van aanpak voor en met de leerling om weer terug te komen, zonder meteen een schoolniveau te hoeven zakken. Samenwerken met partners om het onderwijs heen, bijvoorbeeld jeugdzorg, is hierbij onontbeerlijk. De Vries vindt het dan ook een goede zaak dat in het onlangs gesloten Thuiszitterspact gemeenten en samenwerkingsverbanden van scholen streven naar preventie, samenwerking, maatwerk en een doorzettingsmacht. “Wel mis ik hierin de betrokkenheid van ervaringsdeskundigen. Ze kunnen goed verwoorden wat hen belemmert en uitermate creatief zijn in het bedenken van eenvoudige en acceptabele oplossingen.” Ook schoolleiders kunnen oud-leerlingen met autisme raadplegen voor onder andere beleidsontwikkeling en professionalisering. Andere interactie Rector Anco van Moolenbroek van het Wateringse Veld College in Den Haag – tevens gepromoveerd gedragsbioloog – ziet autisme of bijvoorbeeld ADHD niet als afwijking of probleem, maar als het anders omgaan met je omgeving. “De interactie van die leerlingen met de wereld om hen heen verschilt ten opzichte van die van kinderen zonder autisme of ADHD. Door het zo te zien ontdoe je het begrip van ‘medicalisering’. Dat vergt een andere mindset, daar moet je mee beginnen.” Hij is niet verbaasd over het hoge percentage thuiszitters met autisme. “Het reguliere onderwijs sluit nog te weinig bij hen aan.” De rector meent dat je als schoolleider veel kunt doen om dit tij te keren. Door het geleidelijk veranderen van die heersende mindset (‘Creëer eerst draagvlak bij de kritische massa’), door gastlessen over autisme, door de inrichting van de school, door het opleiden van leraren. “Probeer je in te leven in de denkwijze, het afwijkende gedrag en de logica van kinderen met autisme. Ze doen vaak andere aannames, begrijpen hun omgeving anders en hebben som meer tijd nodig om conclusies te trekken. Geef degenen die dat nodig hebben bijvoorbeeld extra tijd voor een toets.” Van Moolenbroek benadrukt de inzet van auticoaches: collega’s die het leuk vinden om leerlingen met autisme te coachen en deze begeleiding van de grond te tillen. Ze helpen bijvoorbeeld met de (week) planning. “Voor veel leerlingen met autisme draait het eigenlijk vooral om het vermijden van te veel prikkels en het creëren van een voorspelbare, rustige schoolomgeving. Afgezonderde werkhoekjes, koptelefoons, time-outs of zelfs een thuiswerkdag kunnen al bijdragen om niet uit te vallen. Je moet leerlingen soms ongelijk behandelen om ze gelijke kansen te geven. Uiteindelijk hebben alle leerlingen en ook leraren baat bij ‘autismevriendelijke’ onderwijs. Je school wordt er beter van.”

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.