Per 1 juli 2006 gelden nieuwe regels voor pensioenaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid. Vakbonden en werkgevers hebben daarover in de Pensioenkamer een akkoord bereikt.
Net als vr de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) is voortaan het devies voor pen-sioenaanvullingen dat werken loont. Dit is vertaald in stimulansen voor wie nog kan werken, en inkomen voor wie dat niet kan. Werkgevers en vakbonden willen met extra beloning enerzijds en versobering anderzijds stimuleren dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten weer gaan werken. Sociale partners vragen werkgevers om een actieve rol te vervullen in het vinden van werk voor een werknemer die deels arbeids-ongeschikt wordt.
Kernpunten
De kernpunten van het akkoord dat geldt voor werk-nemers bij de overheid en in het onderwijs zijn:
o Voor werknemers minder dan 35 procent arbeidsongeschikt geldt: geen aanvulling, blijven zo veel mogelijk in dienst;
o Voor werknemers tussen 35 en 80 procent arbeidsongeschikt en die minder dan 50 procent van verdiencapaciteit benutten geldt: aanvulling voor beperkte periode, bonus onder voorwaarden om werken te stimuleren;
o Voor werknemers tussen 35 en 80 procent arbeidsongeschikt en die minstens 50 procent van verdiencapaciteit benutten geldt: aanvulling onder voorwaarden tot 65 jaar;
o Voor werknemers die 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt zijn geldt: aanvulling tot 65 jaar;
o De sectorale suppletieregelingen vervallen.
Bonus
Nieuw is dat een gedeeltelijk arbeidsongeschikte een rentegratiebonus kan krijgen van Pensioensfonds ABP als hij of zij na verloop van tijd weer (meer) gaat werken en verdienen. Er gelden wel voorwaarden voor deze bonus. Zo moet de werknemer na de eerste periode van maximaal vijf jaar arbeidsongeschiktheid alsnog minstens de helft van de verdiencapaciteit benutten. Hoe sneller de baan wordt gevonden en hoe meer men werkt, hoe hoger de bonus. De bonus is maximaal zes maandsalarissen.
Werkgevers en vakbonden hebben de sectorale suppletieregelingen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten per 1 januari 2007 afgeschaft. Ook dat moet werknemers stimuleren om sneller en meer aan het werk te gaan.
Inspanningsverplichting
In de Pensioenkamer is afgesproken dat de werkgever zich zal inspannen om ander werk te vinden voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte. Dat kan in de eigen organisatie of bij een andere werkgever. En de werkgever biedt meer uren aan als een arbeidsongeschikte werknemer bij een herkeuring voor een kleiner percentage arbeidsongeschikt wordt. In beide situaties geldt dat een werkgever geen werk hoeft aan te bieden als zwaarwegend belang van het bedrijf dat verhindert. Per sector wordt afgesproken wat dit zwaar-wegend belang is.
Pensioen zonder premie
De arbeidsongeschikte bouwt ook onder de nieuwe regeling pensioen op over zijn uitkering, zonder dat hij of zij er premie voor betaalt. Deze premievrije opbouw is gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid en stopt bij 62 jaar. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte betaalt wel pensioenpremie over zijn salaris.
ABP Arbeidsongeschiktheids
Pensioen Vanaf 1 juli zegt ABP het invaliditeitspensioen vaarwel en kunnen werknemers die door het UWV arbeidsongeschikt worden verklaard voortaan een ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen aanvragen. Met de naams-wijziging wordt de koerswijziging gemarkeerd, die met het akkoord over pensioenaanvullingen is ingezet. Werkgevers en vakbonden hadden om de naams-wijziging gevraagd.
Kijk voor meer informatie op op easinet.abp.nl (werkgevers) en http://www.abp.nl/