De sociale partners in het primair onderwijs, verenigd in het Arbeidsmarktplatform PO en het Vervangingsfonds/Participatiefonds, hebben een sectorplan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ingediend. Met meer mobiliteit in de sector, het daardoor voorkomen van ontslagen en het werven van jonge leerkrachten moet het primair onderwijs de komende paar jaar 1.500 leraren kunnen behouden of aantrekken.
De leerlingenkrimp heeft in drie jaar tijd de werkgelegenheid met 9,6 procent laten dalen maar die groeit vanaf 2016 weer. Als het ministerie van SZW het sectorplan goedkeurt, gaan het Arbeidsmarktplatform PO en het Vervangingsfonds/Participatiefonds dat de komende twee jaar tijd uitvoeren.
Patrick Banis, secretaris Arbeidsmarktplatform PO: “De sector moet op tijd inspelen op de toekomstige arbeidsmarktontwikkeling dat veel leraren met pensioen gaan. Het aantal pabo-studenten dat geen onderwijsbaan krijgt, stijgt en zo gaan jonge leerkrachten verloren voor het onderwijs. Ook dreigen steeds meer leraren hun baan kwijt te raken. Daarom moet het po met mobiliteit in en tussen regio’s hun leerkrachten kunnen behouden en nieuwe jongere krachten kunnen werven.”
Denis Vijgen, directeur Vervangingsfonds/Participatiefonds: “Door samen in transfercentra aan de slag te gaan met mobiliteit, kunnen scholen in krimpregio’s boventallige leraren behouden en werkloosheid voorkomen. Als zij bijvoorbeeld een bovenbestuurlijke vervangingspool instellen, bekostigt het Vervangingsfonds deze pool. Ook activiteiten als het laten doorstromen van leerkrachten naar het voortgezet onderwijs voorkomt een personeelsoverschot.”
Het Arbeidsmarktplatform PO en het Vervangingsfonds/Participatiefonds hebben sinds de zomer aan het sectorplan voor het primair gewerkt. De organisaties hopen snel groen licht te krijgen om met de uitvoering aan de slag te gaan. Zij willen het geld besteden aan:
Extra middelen De AVS is als een van de sociale partners nadrukkelijk betrokken geweest bij de totstandkoming van dit sectorplan. Uit de nieuwe cijfers van CentERdata, dat hier in opdracht van het ministerie van Onderwijs onderzoek naar heeft gedaan, blijkt dat het basisonderwijs in 2025 op een tekort afstevent van zo’n 7.000 tot 10.000 leraren. In het voortgezet onderwijs lopen de tekorten aan vakleerkrachten al in 2016 op tot zo’n 1.700 leraren. Het dreigende probleem in het basisonderwijs is vooral zo groot, omdat er de komende jaren 4.400 studenten minder afstuderen aan de pabo’s dan was voorzien. Daar komt bij dat pas afgestudeerden momenteel nauwelijks aan de bak komen en voor het basisonderwijs verloren dreigen te raken. Ook het Centraal Planbureau adviseert scholen daarom tijdelijk extra geld uit te geven, om zo personeel in dienst te kunnen nemen dat over een aantal jaren weer hard nodig is. In het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord zijn daarvoor al extra middelen vrijgespeeld. Maar dat is volgens de AVS niet genoeg om de hele nood te lenigen. Daarom zijn de maatregelen uit het sectorplan van wezenlijk belang om de tussenliggende periode te overbruggen en jonge leraren voor het onderwijs te behouden. In totaal gaat het hier om 1.200 fte. Waar de deeltijdfactor in het po circa 1,4 is, betekent dit werkgelegenheid voor in totaal 1.680 mensen. Vooral van maatregel 3 (‘jong voor oud’) verwacht de AVS veel heil.
Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.