Aantal achterstandsleerlingen loopt terug

Gemiddeld opleidingsniveau ouders stijgt
Het aantal achterstandsleerlingen in het basisonderwijs is sinds schooljaar 1995/1996 gehalveerd. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 1995/1996 waren er nog ruim 581 duizend achterstandsleerlingen, ruim 39 procent van het totaal. In 2007/2008 zaten er bijna 280 duizend achterstandsleerlingen op de Nederlandse basisscholen. Dat komt overeen met nog maar 18 procent van het totaal aantal leerlingen (exclusief het speciaal basisonderwijs).

Het begrip achterstand, zoals dat door het CBS en ook door het ministerie van OCW wordt gehanteerd, zegt niets over de intelligentie van het individuele kind dat in deze categorie valt. Een school krijgt extra financiering voor achterstandsleerlingen, die wordt bepaald aan de hand van enkele variabelen die betrekking hebben op het gezin van herkomst van het kind. Tot voor kort betrof dit vooral ook het wel of niet allochtoon zijn. Vanaf schooljaar 2009/2010 verdwijnt juist het begrip etniciteit uit de definitie en gaat het alleen nog om het opleidingsniveau van de ouder(s)/opvoeder(s).

Verklaring

De daling van het aantal achterstandsleerlingen in het basisonderwijs van de afgelopen jaren komt vooral doordat het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders is gestegen. In hoeverre de daling te maken heeft met de nieuwe gewichtenregeling is niet onderzocht, maar een woordvoerder van het CBS sluit niet uit dat dit enige invloed heeft gehad op de cijfers. Zij benadrukt echter dat de stijging van het opleidingsniveau van ouders ook al vóór de aanscherping van de gewichtenregeling zichtbaar was, wat erop duidt dat eerstgenoemde factor de belangrijkste oorzaak is voor de halvering.

Minder financiering?

Op basis van de geregistreerde achterstand krijgen basisscholen eventueel extra geld van het ministerie van Onderwijs. De halvering van het aantal achterstandsleerlingen zou dus betekenen dat er op basis van deze regeling minder geld naar het onderwijs gaat. Volgens een woordvoerder van het ministerie wordt de financiering die rechtstreeks gekoppeld is aan achterstandsleerlingen weliswaar automatisch minder als er minder achterstandsleerlingen zijn, maar zal op het totaal aan achterstandsgelden niet bespaard worden. Die gelden zijn de laatste jaren zelfs alleen maar gestegen, door bijvoorbeeld het aanwijzen van impulsgebieden (regio´s waar sprake is van veel lage inkomens en uitkeringen en waar relatief meer taalachterstand voorkomt), VVE-gelden en investeringen in taal- en rekenachterstanden voor kleinere klassen, remedial teachers, extra methoden of andere vormen van extra intensieve begeleiding.

Meer informatie: http://www.cbs.nl/

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.