61.000 kinderen sociaal uitgesloten

In Nederland zijn 61.000 (3 procent) kinderen tussen 5 en 17 jaar sociaal uitgesloten: zij hebben te maken met een combinatie van weinig sociale participatie, materiële achterstelling en het wonen in een onveilige of onprettige buurt. Als de groep waarbij sprake is van een lichtere problematiek wordt meegerekend, is bij 11 procent van de kinderen sprake van sociale uitsluiting. Dit blijkt uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Sociale uitsluiting wordt veroorzaakt door financieeleconomische factoren (zoals ouders die bepaalde uitgaven niet kunnen doen) en sociaalcognitieve factoren (zoals ouders die zelf weinig participeren). Kinderen die opgroeien in een bijstandsgezin zijn veel vaker dan gemiddeld sociaal uitgesloten. Als ouders schulden hebben of bepaalde uitgaven niet kunnen doen, verhoogt dit de kans op sociale uitsluiting bij hun kinderen. Armoede (opgevat als een inkomen beneden 120 procent van het sociaal minimum) is één van de schakels in een keten die naar sociale uitsluiting leidt. Daarachter gaat weer een aantal andere factoren schuil: het ontbreken van betaald werk, het leven in een eenoudergezin, een niet-westerse herkomst, een geringe beheersing van de Nederlandse taal en een slechte gezondheid. Een ander verklaringsmechanisme is sociaalcognitief. Als ouders zelf weinig participeren (weinig contacten hebben, weinig eropuit gaan, niet deelnemen aan verenigingsleven of vrijwilligerswerk), zijn hun kinderen vaker sociaal uitgesloten. Zo´n geringe sociale participatie doet zich vaker voor bij niet-westerse en laag opgeleide ouders, die ook over weinig vaardigheden beschikken (ze hebben bijvoorbeeld moeite met pinnen, formulieren invullen of werken op een computer).

Sociale uitsluiting doet zich ook bij niet-arme kinderen voor. Armoedebestrijding alleen is daarom niet voldoende om sociale uitsluiting bij kinderen tegen te gaan. Het beleid zou zich volgens het SCP ook moeten richten op andere factoren, zoals de schulden van ouders of hun geringe deelname in de samenleving.

Let op: Dit artikel is meer dan vijf jaar geleden gepubliceerd en bevat wellicht incorrecte, onvolledige of ongeldige informatie.