De extra 270 miljoen euro voor de arbeidsvoorwaarden van leerkrachten in het primair onderwijs is structureel. Dat bevestigt de regering in een reactie op Kamervragen over de onderwijsbegroting voor 2018.
Hoewel het extra bedrag van 270 miljoen euro in de begroting voor 2018 wordt genoemd, betekent dat niet dat het in de jaren daarna niet meer beschikbaar is. “In de eerste suppletoire begroting van het ministerie van OCW over 2018, die uiterlijk op 1 juni aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, zal in de toelichting het structurele karakter van deze maatregel zichtbaar worden gemaakt”, aldus de verklaring van de regering.
Besteding
Uit de antwoorden blijkt verder dat het geld niet perse gebruikt hoeft te worden voor de lerarensalarissen (gelijk aan een loonsverhoging van 3 procent), maar ook ‘gerichter ingezet kan worden’. Bijvoorbeeld voor inkorting van de salarisschalen, verhoging van de maximumsalarissen of verruiming van doorgroeimogelijkheden.
Hoe het geld daadwerkelijk wordt besteed, is volgens de regering aan de sociale partners. “Afspraken over arbeidsvoorwaarden worden gemaakt door sociale partners via het afsluiten van een cao. De cao vormt de basis voor de besteding van de middelen aan arbeidsvoorwaarden.” De regering voegt daar aan toe dat de PO-Raad heeft aangegeven dat iedere euro die voor salarissen beschikbaar komt wat hen betreft naar de salarissen gaat. “Het is dus te verwachten dat de sociale partners de 270 miljoen euro inzetten voor salarisverbetering”, aldus de regering. Ook wijst de regering op de verantwoording van de middelen. “Schoolbesturen leggen jaarlijks in het jaarverslag verantwoording af over de inzet van middelen. De basis hiervoor ligt onder meer in het Burgerlijk Wetboek en de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs.”
Hoe het geld beschikbaar wordt gesteld, is volgens de regering op dit moment nog niet duidelijk. “Afhankelijk van de manier waarop de middelen beschikbaar gesteld worden, wordt de onderwijsinstellingen gevraagd conform te verantwoorden.”