Tevredenheidsonderzoeken hebben iets moois in zich: een bedrijf of organisatie wil namelijk afstemmen op haar gebruikers van diensten of producten om zo de kwaliteit continu te verbeteren. En wie wil dat nou niet? Organisaties en bedrijven willen graag tevreden klanten en leven in de veronderstelling dat de kwaliteit van hun geleverde producten en diensten dan ook goed is. Dat is de reden dat ze er werkelijk álles aan doen om klanten tevreden te houden. Wanneer je de Jumbo binnenloopt, lees je bij de ingang: ‘Vanaf hier draait alles om uw tevredenheid!’ JUMBO elke dag beter. In de Albert Heijn staat een bord bij de kassa: We zijn pas tevreden als u dat bent. En op een auto lees ik: Uitsluitende tevreden klanten! Afspraak is afspraak.
Men schept hoge verwachtingen en komt zoveel mogelijk aan de wensen en gevoelens van de klant tegemoet. Zo kreeg ik al een paar keer het volgende bericht van Coolblue: Wachttherapie. En adem uit. Ontspannen. Yes! Je hebt een pakketje besteld. Je moet alleen nog héél even wachten tot je bestelling bij je is. Maar geen paniek. Wij helpen je deze ondragelijke uren door met onze wachttherapie.
Een aantal tips die je vervolgens krijgt:
Wie het meest klantgericht en origineel is, heeft de schijn goed te zijn. Maar wat is goed?
Onder al dit denken ligt de veronderstelling dat tevredenheid hetzelfde is als kwaliteit. En het klopt: meestal als de kwaliteit goed is, is de gebruiker tevreden. Maar daarmee kun je nog niet zeggen dat tevredenheid hetzelfde is als kwaliteit. Of dat je kwaliteit kunt meten met de mate van tevredenheid. Natuurlijk, er is een relatie tussen kwaliteit en tevredenheid, maar dat is nog geen bewezen correlatie. Neem maar eens een maaltijdtevredenheidsonderzoek af onder jonge kinderen in een gezin en luister naar de uitkomsten. Dikke kans dat je de komende tijd veel maaltijden eet die beginnen met een P (pizza, patat, pannenkoek, poffertjes). De subjectieve tevredenheid stijgt, de objectieve kwaliteit daalt.
Toch is het wel logisch dat scholen tevredenheidsonderzoeken afnemen. Zo wekt bijvoorbeeld zelfs de PO-Raad de indruk dat een subjectief tevredenheidsonderzoek op objectieve wijze de kwaliteit meet: Met een tevredenheidsonderzoek onder uw leerlingen en ouders krijgt u een indruk van hoe goed u het als school doet. En wat er nog beter kan. En neemt de onderwijsinspectie zelf ook tevredenheidsonderzoeken af: Om de tevredenheid over het toezicht te meten, nodigt de inspectie scholen en instellingen uit om deel te nemen aan een tevredenheidsonderzoek. Bestuurders houden over het algemeen ook wel van tevredenheidsonderzoeken, omdat ze zo een vermeend overzicht hebben op de kwaliteit van de verschillende scholen en scholen kunnen vergelijken.
Eigenlijk is het heel simpel: het is een goede zaak dat de school haar kwaliteit evalueert onder leerlingen, ouders en medewerkers. Om de school het meest te ontzorgen lijkt een tevredenheidsonderzoek een heel gemakkelijk middel, want de school hoeft in de meeste gevallen alleen maar een link door te sturen. Voor de rest wordt zij ontzorgd door de leverancier van het tevredenheidsonderzoek, die op basis van deze ene actie door de school aan het werk kan en vervolgens met een prachtige rapportage komt, die vergelijkt met de vorige meting, met andere scholen binnen dezelfde stichting en zelfs binnen Nederland.
Maar is het wel zo betrouwbaar en eerlijk als het lijkt? Als we inzoomen op tevredenheidsonderzoeken zijn er verschillende bezwaren te noemen:
Natuurlijk heeft een (ouder)tevredenheidsonderzoek enige waarde. Er zal heus informatie in staan waar de school iets mee kan en moet. Maar als een school werk wil maken van de kwaliteit van haar zelfevaluatie, dan is een tevredenheidsonderzoek niet het juiste instrument. Want op basis van het voorgaande kunnen we de volgende conclusies trekken:
Een directeur reageerde onlangs dat de oudertevredenheidsonderzoeken op zijn school slechts dienen als signaal voor eventueel verder onderzoek. Deze redenering lijkt me geen hout snijden. Je zet toch geen duur instrument in die te onbetrouwbare informatie lijkt te genereren, waarbij je dan alsnog verder moet onderzoeken? Dan is het toch beter in één keer goed te meten?
In zijn boek Verdraaide Organisaties – terug naar de bedoeling schetst Wouter Hart dat beheersbaarheid een manier van denken en organiseren is geworden die diep in ons zit, maar die steeds vaker leidt tot inefficiënte bedrijfsvoering en slechte dienstverlening en die ons steeds vaker in een kramp laat terechtkomen. Managementlogica lijkt niet zo logisch als ons vaak wordt voorgespiegeld (Hart & Buiting, 2012). Het zal duidelijk zijn dat deze gedachtegang een op een van toepassing is op de inzet van (ouder)tevredenheidsonderzoeken. Want wat beoogden we in het onderwijs nou precies?
De bedoeling van de onderwijsinspectie met de kwaliteitszorg van een school is aandacht te besteden aan kwaliteitszorg, kwaliteitscultuur (en dialoog) en (kwaliteits)verantwoording (en dialoog). Aandacht voor kwaliteitsverbetering in een cultuur van dialoog, dat is de kern. Maar een werkelijke dialoog ontstaat niet door anonieme scores en antwoorden en door het beoordelen van de school in plaats van werkelijke dialoog met ouders (leerlingen en medewerkers) over de kwaliteit van de school. Ook niet door subjectieve meningen op basis van vaak te weinig informatie over de context waardoor de zorgvuldige overwegingen van de school geen recht worden gedaan. Ons bezinnen op een alternatief voor de huidige (ouder)tevredenheidsonderzoeken is daarom meer dan op zijn plaats.
Peter de Vries is expert en onderzoeker op het gebied van ouderbetrokkenheid